Skip to main content

Wat houdt vrijeschoolonderwijs in?

Leren met je hoofd, hart en handen

De vrijeschool biedt een brede ontwikkeling o.a. door een breed aanbod van (kunstzinnige) vakken. Door dit brede aanbod worden bij leerlingen hoofd, hart én handen aangesproken. Veel leerlingen kunnen zich daardoor beter verbinden met de lesstof. Ze ontwikkelen niet alleen cognitieve vaardigheden, nodig voor het toewerken naar het examen, maar ook hun creatieve en sociale vaardigheden en hun persoonlijke vorming. Door het aanspreken van deze drie gebieden krijgen leerlingen zicht op vragen als: wie ben ik, wat kan ik, wat wil ik. 

Doorlopende leerlijn

De lesstof is ingericht naar de leeftijdsfasen van de leerling en sluit aan op hun fysieke én psychologische ontwikkeling. Om die reden kent de vrijeschool een doorlopende leerlijn: van de basisschool tot en met het voortgezet onderwijs. Dat is wellicht ook een beetje verwarrend, want groep 8 op de basisschool heet ‘klas 6’ in de vrijeschool. Leerjaar 1 in het voortgezet onderwijs is dan klas 7, leerjaar 2 is klas 8, leerjaar 3 is klas 9, enz. 

algebra
biologie klas 8
Italie-aardrijkskunde

Periodeonderwijs 

Het periodeonderwijs vormt de ruggengraat van de vrijeschool. Iedere schooldag begint met twee uur periodeonderwijs. Daarin staat één vak, gedurende drie weken lang centraal staat. Een periode is tien lesuur per week, dus dertig lesuur per periode van drie weken.

Een periode kan gaan over allerlei vakken, zoals sterrenkunde, aardrijkskunde, biologie, geschiedenis, wiskunde, Nederlands, natuurkunde, of scheikunde. Daarbij wordt vaak ook vakoverstijgend gewerkt. Op deze manier kunnen de leerlingen zich echt verdiepen in een vak. Leerlingen vinden het periodeonderwijs fijn, leuk en interessant, ook omdat ze het zo beter kunnen begrijpen. De lesstof wordt ook kunstzinnig verwerkt in een zelfgemaakt periodeschrift. Hierin schrijft de leerling dagelijks eigen verslagen, opstellen, maakt tekeningen, vat samen wat hij geleerd heeft, of hoe hij iets gedaan heeft. 

De periode wordt afgesloten met een toets. Soms daarnaast ook met een presentatie, of een werkstuk. Naast de toets worden het periodeschrift en de inzet beoordeeld. Na iedere periode schrijft de docent een verslag voor de leerlingen. Zij ontvangen dit twee keer per jaar, bij hun rapport. In dit verslag wordt hun persoonlijke ontwikkeling, hun resultaat, hun leerproces en hun inzet beschreven, evenals de uitdagingen voor het vervolg.

De klas als gemeenschap

De klas is een soort kleine gemeenschap. Leerlingen leren door- en van elkaar. Leerjaar 1 en leerjaar 2 heeft hun eigen stamlokaal waar de meeste vakken worden gegeven. Dit is hun ‘thuishaven’. Alleen voor bijvoorbeeld gymnastiek, muziek, of kunstlessen gaan de leerlingen naar een ander lokaal. Hun talentspecial volgen ze in een ander lokaal én samen met andere leerlingen van CSW Bestevaêr.

De rol van de mentor

De mentor heeft veel contacturen met de klas, doordat hij/zij relatief veel periodes geeft. Ook verzorgt de mentor het mentoruur en een deel van de vaklessen in de eigen klas.  Daardoor ontstaat er een dagelijkse wisselwerking en kent de mentor de leerlingen goed. De mentor gaat in principe mee van het 1eleerjaar naar het 2eleerjaar (klas 7 en 8).  

boogschieten

Kiezen voor de vrijeschool?!

Ben je op zoek naar een leuke school? Bekijk deze video eens en kijk of het je iets lijkt! De leerlingen van de Vrijeschool op CSW Bestevaêr vertellen je er alles over.

© VVVZ